Boeken van willem frederik hermans
'Hermans-biografie is bevreemdend en nauwelijks toegankelijk'
Volgende week verschijnt de lang verwachte biografie over Willem Frederik Hermans. Biograaf Willem Otterspeer heeft er meer dan elf jaar over gedaan. Hij kreeg van de erven en het Willem Frederik Hermans Instituut ongehinderd toegang tot de archieven en kon bij de redactie van zijn werk rekenen op de steun van het Huygens Instituut voor Nederlandsche Geschiedenis, dat teksten en bronnen onderzoekt. Het instituut is, wat de wetenschappelijke kant betreft, verantwoordelijk voor de uitgave van de Volledige Werken van Hermans.
Overigens verschijnt nu pas het eerste deel - pagina's dik. Het omvat de periode De meest vruchtbare periode van Hermans schrijversleven moet nog komen. Als Otterspeer op dezelfde voet doorgaat, heeft hij zeker nog drie delen te gaan. Opzienbarend is dat wel, want toen hij aan zijn klus begon, heeft Otterspeer zich nogal smalend uitgelaten over die uitdijende biografieën waarin geen maat wordt gehouden.
Als Otterspeer op dezelfde voet doorgaat, heeft hij zeker nog drie delen te gaan.
Mislukkingskunstenaar
Als Hermans-liefhebber beving mij een gevoel van bevreemding bij de naar Kafka verwijzende titel: De mislukkingskunstenaar. Wat een rare titel voor de meest succesvolle
Wim Berkelaar
Op zondagochtend 31 januari trof ik Hermans-biograaf Willem Otterspeer bij het historisch radioprogramma OVT. Otterspeer sprak daar over de verfilming van de roman Nooit meer slapen, een film onder regie van Boudewijn Koole. Ik zei hem bij die gelegenheid dat hij met zijn tweedelige biografie al bij al een indrukwekkende prestatie heeft geleverd. Hoe nu? Ik had toch kritiek op het eerste deel (De mislukkingskunstenaar) van deze tweedelige biografie? Zeker: ik vond en vind dat Otterspeer Hermans’ op zijn zachtst gezegd opportunistische optreden tijdens de oorlog teveel met de mantel der liefde bedekte en de schrijver ook verder onnodig groter maakte dan hij in werkelijkheid was (‘Nederlands grootste schrijver’) . Zie daarover de bijdrage ‘Een krans bij een standbeeld’ op deze website van januari Maar kritiek op een boek sluit waardering niet uit, integendeel. Ik las het tweede deel (De zanger van de wrok) al enige tijd geleden en maak hier mijn balans op: Otterspeers interpretatie van Hermans’ levensgang is uiteindelijk overtuigend.
Hoewel er ook waarderende besprekingen waren (onder meer van Jaap Goedegebuure in het Financiële Dagblad) leek het tweede deel van Otterspeers biografie met nog meer kritiek te worden ontvangen dan het eerste deel. Sch
Al wordt Harry Mulisch de bekendste schrijver van Nederland genoemd, Willem Frederik Hermans is toch zeker de meest gevreesde schrijver geweest. Al snel na de Tweede Wereldoorlog vestigde Hermans zijn reputatie als ‘kwelgeest van de Nederlandse letteren’. In diverse kritieken (polemische essays) beschimpte hij de Nederlandse politiek, zijn collega-auteurs en de Nederlandse literatuur, die in zijn ogen niets voorstelde. Deze scheldkritieken werden later gebundeld in Mandarijnen op zwavelzuur () en Het sadistisch universum ().
Oorlog als achtergrond
Met dezelfde scherpe pen schreef Hermans in de jaren vijftig zijn eerste romans over de Tweede Wereldoorlog. Na Hermans’ debuut Conserve () reageerde de literaire kritiek geschokt op de roman De tranen der acacia’s (). In de personages van dit boek zag men een door de oorlog getekende generatie, zonder hoop, geloof en idealen. De hoofdpersonen bedriegen elkaar, zijn wanhopig en onbeschroomd in hun seksuele omgang. Bovendien liet Hermans in het boek zien dat het Nederlands verzet tegen de Duitsers niet altijd even heldhaftig was. Het verzet bestaat in De tranen der acacia’s uit een zootje ongeregeld: fantasten en leugenaars, die hun status ontleenden aan terreurdaden tegen de Duitsers.
Twijfel
De tranen der acacia’s
Toen Willem Frederik Hermans in het najaar van door Uitgeverij Boelen werd gevraagd om een tekst voor een publicatie over Multatuli te schrijven, greep hij die gelegenheid aan om een eigen oude plan nieuw leven in te blazen: een biografie van de schrijver voor wie hij een levenslange fascinatie zou koesteren en die hij karakteriseerde als ‘absoluut de meest dolle man die ooit een Nederlandse pen gehanteerd heeft’. Anderhalf jaar later was de rijkgeïllustreerde biografie klaar: De raadselachtige Multatuli verscheen in mei , en menig recensent las er een verkapt zelfportret in.
Hermans zou altijd een groot pleitbezorger blijven van Multatuli. In , het jaar van Multatuli’s honderdste sterfdag, publiceerde hij een fors herziene tweede druk van De raadselachtige Multatuli, die in een cassette verscheen met een door Hermans bezorgde geannoteerde editie van Max Havelaar, ‘voor het eerst, na meer dan honderd jaar, een fotografische herdruk van de laatste, door de auteur zelf herziene uitgave’.
Beide werken verschijnen nu in deel 17 van de Volledige Werken, dat net als Mandarijnen op zwavelzuur en Mandarijnen op zwavelzuur. Supplement (deel 16) in afwijkend formaat wordt gepubliceerd.
Naar boven
Willem Frederik Hermans en zijn Echo
Angst is het overheersende gevoel van zijn jeugd, “het vruchtwater waarin ik ondergedompeld ben,” de agressie om die te overwinnen het tweede. Hij ziet zijn vader met een mengeling van mededogen en ergernis ploeteren op zijn avondcursussen waarmee hij zich als schoolmeester ‘hogerop’ wil werken. Zijn moeder is vooral doodsbang: voor de straat, het uitgeven van geld, de autoriteit van de vader. Zij was een vrouw die nee zei, bij voorbaat verbood. “Bangelijk van aard, stond haar hele leven in het teken van de weigering.” Dan is er de oudere zus, die zich moeiteloos schijnt te conformeren aan deze burgerlijke hel. Op school wordt hij gepest, en niet zo’n klein beetje ook. Hij herkent zich in de jongetjes op de plaatjes van zijn verouderde schoolboeken: net zo houterig en onmodieus als hij. “Stijve Jezus” wordt hij genoemd. “Het verschil tussen mij en hen is volledig.”
Het eerste deel van De mislukkingskunstenaar, de biografie van Willem Frederik Hermans door Willem Otterspeer, bracht door het primeurtje van Max Pam de nodige reuring teweeg. Het boek heet De mislukkingskunstenaar omdat de onontkoombaarheid van het menselijk fiasco het grondthema is in het oeuvre van Hermans. Het is zo dik geworden doordat Otterspeer ellenlange cita