Hella s haasse
73 boeken om je op te verheugen in , nr. 1 en 2: veelbelovende biografieën van Etty Hillesum en Hella Haasse
Het was niet per se een goed onderzoeksjaar voor biografen: archieven dicht, reizen moeizaam. Maar wie al op streek was had tijd om iets af te maken. Zo verschenen onlangs René van Stipriaans De zwijger, een boek waar hij tien jaar aan werkte, en De filosoof, de hond en de bruiloft, de getekende biografie van Barbara Stok over Hipparchia, en staan nu twee biografieën die eerder waren aangekondigd ook echt voor de deur. Nee, niet die van Hans Goedkoop over Renate Rubinstein (al schijnt-ie er echt ooit te komen), maar wel die over twee andere memorabele vrouwen.
Om te beginnen die over Etty Hillesum, de auteur van het dagboek dat volgens haar biograaf Judith Koelemeijer iedereen zou moeten lezen, net als dat van Anne Frank. Ik zou zeggen: lees op z’n minst dat. Niet alleen het dagboek, Het verstoorde leven, ook Hillesums brieven doen een appèl op meer dan alleen inlevingsvermogen, ze werpen complexe morele kwesties op, bieden voer voor zinzoekers, filosofen én historici, en uit het vele onderzoek dat ze al jaren veroorzaken – er bestaat een heus Etty Hillesum Onderzoekscentrum in Middelburg, haar geboortestad – blijkt hoezeer de vragen die Hillesum zich stelde nog
Hella Haasse is de auteur van een omvangrijk, divers en zeer vernieuwend oeuvre. In haar werk onderzoekt Haasse thema’s als identiteit, ontworteling en het (on)vermogen om de ander echt te kennen.
Bekend en minder bekend
Oeroeg is waarschijnlijk het bekendste boek van Hella S. Haasse (), het is in ieder geval het meest vertaalde. Oeroeg is een novelle uit , oorspronkelijk een Boekenweekgeschenk, over de intense vriendschap tussen twee jongetjes. De ene is de zoon van de Nederlandse administrateur van een theeonderneming, de andere is de zoon van de Javaanse bediende van het gezin. Eenmaal ouder, komen de jongens, gewapend, lijnrecht tegenover elkaar te staan tijdens de bevrijding van Indonesië. Het was Haasse's officiële debuut en is in menig opzicht exemplarisch voor haar werk. Thema's als eenzaamheid, ontworteling en het niet kunnen kennen van de ander, maar dat wel willen, komen in heel haar oeuvre voor. In het populaire Heren van de thee () diept ze die thema's uit door het plantersleven in Nederlands-Indië tot onderwerp te nemen.
Haasse was een van de grootste schrijvers uit het Nederlandse taalgebied, zo concludeert haar biograaf Aleid Truijens. Ze schreef volgens de biograaf spannend, poëtisch en geheimzinnig, op een 'postmoderne' manier gelaagd, feministisch e
Leven in de verbeelding. Hella S. Haasse
Op 2 februari werd Hella S. Haasse geboren. En dus verscheen op 1 februari haar biografie Leven in de verbeelding door Aleid Truijens. Perfect geregisseerd, zoals vrijwel alles in het leven en werk van Hella S. Haasse, die de touwtjes graag strak in handen hield. Alleen op haar familie- en gezinsrelaties kreeg ze geen vat.
Hella S. Haasse staat bekend als schrijfster van bestsellers als Heren van de thee en Sleuteloog en vooral de everseller Oeroeg. Aleid Truijens kreeg toegang tot het gehele persoonlijke en literaire archief van Haasse, sprak met familie, vrienden en collega’s en schreef op basis daarvan een biografie van een vrouw voor wie schrijven echte noodzaak was: “Ik kan eigenlijk niet leven en omdat ik niet kan leven, schrijf ik.”
Twee polen
Schrijven was op veel momenten in Hella Haasses leven haar redding; ze ontdekte dat ze altijd vluchten kon uit de werkelijkheid. Het is dan ook heel passend dat de biografie opent met voorbeelden van de opvallend goede verhaaltjes die ‘Helly’, zoals ze toen genoemd werd, als zevenjarige schreef over een meisje dat anders is dan de andere kinderen. Het zijn verhalen uit de moeilijke, eenzame jaren , toen Hella in een Baarns kinderpension woonde. Onvoorbereid moesten Hella en h
Het zwarte schrift
Aan het eind van haar leven gaf Hella Haasse hoog op van de papierversnipperaar. Ze was begonnen op te ruimen, overwoog wat ze te triviaal of te intiem vond om na haar dood na te laten, en voedde heel wat paperassen aan de shredder – een ‘heerlijk instrument’ – die naast haar stoel bij het raam stond. Het was vooral de vraag of ze haar ‘zwarte schriften’, waarin ze haar persoonlijkste ontboezemingen noteerde, had versnipperd.
Nu haar biografie er is, blijkt dat ze, shredder of niet, een schat aan materiaal heeft nagelaten: tientallen dozen in het Literatuurmuseum, met schoolschriften, kindertekeningen, agenda’s, dagboekachtige aantekeningen, sinterklaasgedichten, brieven, schriften met verhalen en toneelstukken, cabaretteksten, stapels manuscripten, teksten voor lezingen en radio- en tv-optredens, treinkaartjes en vliegtickets, restaurantrekeningen en fanmail. Heel veel foto’s en dia’s. Dan waren er ook nog eindeloos veel recensies en interviews, haar dierbaarste boeken, en een privé-archief dat haar dochters beheerden. Daarin bevindt zich één zwart schrift met ‘verboden gedachten’, zoals ze het zelf noemde.
Met die schat kon biografe Aleid Truijens de drama’s in Haasse’s leven uitgebreid belichten. De rode lijn daarin is eenzaamheid en het gevoel bui
Recensie: Hella S. Haasse Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg
Addendum bij de biografie van Hella Haasse
‘Voor het eerst gepubliceerd: de bewaard gebleven brieven van de jonge Hella S. Haasse aan haar ouders en schoonouders’ meldt de achterflap van Ik stuur deze brief maar op goed geluk weg. Daarin zijn ‘vierendertig brieven, kaartjes en telegrammen, door Haasse geschreven tussen en ’ verzameld, lezen we in het voorwoord. Wie echter even vergelijkt met de brieven uit dezelfde periode waarin Aleid Truijens inzage had voor haar biografie Leven in verbeelding. Hella S. Haasse merkt vrij snel dat zij refereert aan brieven die niet in het nieuwe boek zijn opgenomen (overigens verwijst zij nu eens naar het privéarchief Haasse dan weer naar het archief Literatuurmuseum, hoewel het om dezelfde brieven gaat…). Haar noot 15 in hoofdstuk 4 vermeldt een ansichtkaart van Die is er in de brievenbundel niet, wel eentje van 25 juli waarin de info die Truijens vermeldt overigens wel te vinden is. Hier zou het dus om een onnauwkeurige verwijzing van de biografe kunnen gaan, en dat is zeker het geval waar Truijens refereert aan een brief van (noot 4 hoofdstuk 6). Die is in de bundel gedateerd op 2 september … In het volgende voorbeeld gaat het ook om een vergissing. Op pa