Adriaen valerius biografie

Adriaen Valerius

Adriaen Valerius

Beeldje van Adriaen Valerius door Mari Andriessen in Veere, foto: Mieke Meijer-van der Linde, 17 maart , Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr.

Geboren Middelburg (?)
Overleden27 januari Veere
Beroep Componist en dichter
VIAFAdriaen Valerius

Jeugd en werk

Adriaan Valerius was de zoon van François Valéry, of Valerius. Deze familie kwam oorspronkelijk uit Frankrijk. In , het vermoedelijke geboortejaar van Valerius, kocht zijn vader een klein orgel voor 24 gulden, dat oorspronkelijk in de Westmonsterkerk stond. Dit orgel was wellicht het eerste contact met muziek voor Valerius. In kreeg hij zijn eerste baan als klerk bij Pieter van Reigersbergh, die onder andere burgemeester van Veere was. In werd Valerius op voordracht van de Middelburgse Admiraliteit benoemd als controleur van de convooi- en licentgelden, en later, in , werd hij ook nog notaris. Dit alles maakte van Valerius een redelijk machtig en rijk man in de welvarende stad Veere.

Rederijkerskamer en Zeeuschen Nachtegael

Valerius werd bekend om zijn lidmaatschap van de Rederijkerskamer in Veere en de daaraan verbonden publicaties. Valerius trad toe tot het gezelschap in , en in werd hij zelfs de deken van de kamer. Een van de signalen

De Blauwe Schuit: Turkenkalender

De achtste uitgave was tot dan toe de omvangrijkste uitgave van De Blauwe Schuit: Turkenkalender Het omslag meegerekend zijn er 32 bladen met illustraties.

Turkenkalenders en

De kalender werd samengesteld door [Adri (Adriana Jantina) Buning](zie De schippers van De Blauwe Schuit: biografieën).

Ze werkte daar al in maart aan. Ook Ate Zuithoff en August Henkels leverden teksten aan. Maar het eerste idee is waarschijnlijk van Henkels afkomstig. Hij bezat een facsimile van een van de eerste gedrukte boeken, een titelloze oproep om de veroveringen van het Turkse rijk tot een halt te brengen: Eyn Mannung d’ cristenheit widder die durken. Het werd bekend als de Türkenkalender. Deze Türkenkalender is altijd in verband gebracht met Johannes Gutenberg en zou in zijn verschenen.

De gedichten werden gekozen uit enkele bekende bronnen, vooral het zogeheten Geuzenliedboek(link is external) en een ander werk met vaderlandse liederen: Adriaen Valerius' Nederlantsche gedenck-clanck (allebei uit het begin van de zeventiende eeuw). De selectie van teksten was begin augustus klaar. Nadat Buning ze in het net had overgeschreven ontving Werkman ze begin september. Hij vond dat de teksten erg klein geschreven waren en vroeg zich af of hij toe w

Door Adriaen Valerius

Een klassieker uit de Nederlandse liedgeschiedenis is Valerius' Gedenck-clanck(), een boek dat de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog () vertelt. De bundel bevat het verhaal van de opstand, drie door Valerius bewerkte geuzenliederen, en zelf gedichte liederen op bestaande maar soms door Valerius aangepaste melodieën, compleet met muzieknotaties en gevolgd door tabulatuur voor luit en citer.

Titelblad van de Nederlandtsche gedenck-clanck ()


Het bekendst is een geuzenlied dat teruggaat tot het begin van de opstand: het is het Wilhelmus, in een versie die de basis voor ons huidige volkslied zou vormen.

In Valerius' eigen tijd werd het boek nauwelijks gewaardeerd: de enorme belangstelling stamt van het midden van de negentiende eeuw. Sommige van de liederen, zoals Merck toch hoe sterck, zijn ook nu nog bekend.

The Shepherds zingen Merck toch hoe sterck (LP 'Komt vrienden in den ronde, ong. )

Sfeerbeeld: Hendrick Ter Brugghen Duet met luit()
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Gegevens:
- Adrianus Valerius () Neder-landtsche gedenck-clanck, Veere: erfgenamen van de auteur, [gedrukt te Haarlem] (Vele heruitgaven).
- Volledige titel: Neder-landtsche gedenck-clanck, Kortelick openbarende de voornaemste geschied

Alleraardigst, deze cd die geheel is gevuld met 'Liedjes zonder woorden', een beproefd genre waarin niemand minder dan Felix Mendelssohn-Bartholdy zozeer uitblonk. Maar dat was in de negentiende eeuw en geenszins vergelijkbaar met wat het Utrechtse ensemble Camerata Trajectina hier te berde brengt. Een ensemble overigens dat zich al sinds zijn oprichting in uitsluitend heeft toegelegd op de Nederlandse zangkunst uit allang vervlogen tijden.

Nu dan dus deze puur instrumentale cd. Niet zo vreemd overigens want de gezongen teksten uit die tijd werden door talloze instrumentalisten bewerkt voor hun eigen instrument en daarmee optreden. Het was een geliefde bezigheid in heel Europa en geen wonder dus dat de vele invloeden daarvan ook naar ons land overwaaiden. Een goed voorbeeld daarvan zijn de in de blokfluitvariaties van Jacob van Eyck () opduikende, typisch Italiaanse melodieën, door hem met meesterhand verwerkt. Maar ook de zo beroemde Sweelinck wist er goed weg mee, getuige de vele variaties van zijn hand die zijn gestoeld op typisch Franse chansons en zelfs Engelse dansdeuntjes zoals die klonken in taveernes, op bruiloften en partijen.

Maar ook onder het grauw was de populariteit van die liedjes en deuntjes groot: boeren, burgers en buitenlui genoten er met volle te

Pascasius Turcq

Op zoek naar hulp

Vader Israel Turcq was in burgemeester geworden en de jonge Pascasius trad dus in diens voetsporen. Pascasius Turcq maakte naam doordat hij met succes leiding gaf aan Bergen op Zoom tijdens de belegering van de stad door het Spaanse leger in De stad hield stand, een wapenfeit dat Adriaen Valerius inspireerde tot het schrijven van het bekende geuzenlied “Merck toch hoe sterck”. Opperbevelhebber Spinola was al langer van plan geweest Bergen op Zoom in te nemen en van 18 juli tot 3 oktober belegerde hij daadwerkelijk de stad. Een jaar na het beleg heeft Lambertus de Rijke het verloop van de gebeurtenissen tot in detail beschreven, zodat we veel weten over de actieve rol van Pascasius bij onderhandelingen met de Staten-Generaal en de prins van Oranje.

Zo vertrekt Pascasius vijf dagen na het begin van de belegering naar de Staten-Generaal met het verzoek zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen om de aanvoer van zowel munitie als financiën te waarborgen. Bovendien verzoekt hij de heren dat het leger van de vijand niet wordt bevoorraad door iemand van haar onderdanen. De “hooge moogende heeren Staten Generaal” hebben het verzoek ingewilligd en hebben zelfs een speciaal plakkaat uitgevaardigd met die strekking. Rooms-katholieke inwoners sympathi